Het Nieuwe Testament begint met het verhaal van de geboorte van Johannes en Jezus. Het was in die tijd gewoon dat ouders hun eerste kind naar de tempel brachten om een offer te brengen aan God. Jozef en Maria voeren uit wat Mozes in het Oude Testament heeft opgeschreven en brengen een offer voor de reiniging van de moeder.
De hele lijn in het Oude Testament laat duidelijk zien dat kinderen bij het volk van God horen. Zij zijn de schakel naar de volgende generatie. In verschillende Psalmen komt duidelijk naar voren hoe groot de waarde van kinderen is. Dit is o.a te lezen in Psalm 8, 78, 90 en 147.
Jezus scherpt dit aan in het Nieuwe Testament. Hij laat de kinderen bij zich komen en zegent hen. Hij waarschuwt zijn toehoorders in sterke bewoordingen dat zij deze kleinen niet moeten verleiden maar hen de weg naar God moeten wijzen. Hij zet zelfs een kind in hun midden en roept de mensen op te worden als een kind om vol vertrouwen in Hem te geloven. (Matteüs 18 en 19)
In het midden van de gemeente worden jonge kinderen (meestal baby’s) door hun ouders opgedragen. Als gemeente vragen dan de zegen van God over dit jonge leven en bidden dat er een dag zal komen waarop deze jongen of dit meisje oud genoeg zal zijn om zelfstandig een keuze voor Jezus Christus te maken. Tevens bidden wij een zegen voor de ouders om wijsheid en inzicht bij de opvoeding van het kind dat hen is toevertrouwd. Zij zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Daarnaast is het de taak van de gemeente om de kinderen van jongs af een bijbels beeld te geven van wat het christelijke (gemeente)leven is. Dit gebeurt door onderwijs in de kinderdiensten, het werk van Youth Online, het jongerenwerk van de Evangeliegemeente en in de verdere praktijk van het gemeenteleven.
Gaat dan heen, maak al de volken tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en van de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. Matteüs 28:19 en 20. Met deze opdracht nam Jezus Christus afscheid van zijn discipelen om terug te gaan naar zijn Vader in de hemel. Deze opdracht van Jezus Christus voeren wij uit in de doop op geloof. De persoon die gedoopt wordt, heeft een duidelijke keuze gemaakt om Jezus Christus te volgen.
Hij of zij belijdt dat er vergeving is van zonden en dat de Heilige Geest in die persoon komt wonen. Hij of zij wil gehoorzaam zijn aan de opdracht om gedoopt te worden en te leren leven zoals Jezus Christus dat heeft voor gedaan.
De doop gebeurt door middel van onderdompeling. Daarbij laat de persoon die gedoopt wordt duidelijk zien dat hij zijn leven aflegt en er voor kiest om samen met de hulp van de Heilige Geest in een nieuw leven Jezus Christus na te volgen